We dragen allemaal dezelfde kleding en gaan samen aan de slag
“Wij denken niet in hokjes en de achtergrond is soms ook niet van belang. Het gaat erom wat je wel kunt en wat je energie geeft. Iedereen is bij ons gelijk.”
“Wij denken niet in hokjes en de achtergrond is soms ook niet van belang. Het gaat erom wat je wel kunt en wat je energie geeft. Iedereen is bij ons gelijk.”
Meine van Beets heeft een groenbedrijf: Van Beets Groengroep. Toch komt Meine oorspronkelijk helemaal niet uit de wereld van de groenvoorziening. Hij werkte in de energiesector, in een wereld van kpi’s en sturingsmechanismen. Hoewel succesvol, merkte hij ook dat dit type werk hem niet zoveel voldoening meer gaf.
En dus ging Meine op zoek naar iets anders. Hij wilde Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) combineren met werk. De vraag die hem bezighield was: “Hoe kunnen we werk toegankelijk maken voor mensen, die de arbeidsmarkt niet uit zichzelf bereiken?” Het antwoord werd de Van Beets Groengroep. Dit is een regulier bedrijf dat beoordeeld wil worden op de kwaliteit van haar dienstverlening, maar dat aan de achterkant werkt met deeltaken zodat de arbeidsmarkt plotseling wel toegankelijk wordt voor iedereen.
Tot de dienstverlening van de Van Beets Groengroep behoren tuinaanleg, onderhoud, maaiwerk voor gemeenten, berenklauwbestrijding en de verzorging van kades. “En dat doen we voor zakelijke klanten, particuliere klanten en voor de overheid. Gewoon heel regulier,” zegt Meine.
Dat doet het bedrijf met de inzet van 85 mensen. Een substantieel deel daarvan heeft een diverse achtergrond, variërend van de doelgroep banenafspraak tot Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)/Zorg en van beschutte werkplekken tot re-integratietrajecten. “Wij denken niet in hokjes en de achtergrond is soms ook niet van belang. Het gaat erom wat je wel kunt en wat je energie geeft. Iedereen is bij ons gelijk. We dragen allemaal dezelfde kleding en gaan samen aan de slag.”
Dat het werk goed gebeurt, garandeert Meine op een aantal manieren. Een van de belangrijkste is een soort meester-gezel aanpak, waarbij een ervaren hovenier bij klussen wordt ondersteund door 2 ondersteunende medewerkers. “Alles hangt af van het type klus. Maar we proberen steeds een team te formeren dat er samen voor zorgt dat het werk op een goede manier wordt gedaan.”
Je moet klanten meenemen in je filosofie en werkwijze, vindt Meine. “Ons doel is om een stapje hogere kwaliteit te bieden dan onze concurrenten. Onze klanten weten hoe we werken en ze reageren over het algemeen positief. Maar door er goed en open over te communiceren, voorkom je wel discussies als een medewerker misschien een keertje extra pauze nodig heeft of extra uitleg nodig heeft om het werk goed te kunnen doen.”
Meine is ervan overtuigd dat het uiteindelijk om de kwaliteit van het werk gaat. “En als die goed is, denk ik dat veel klanten een aanpak als de onze niet alleen prima vinden, maar er zelfs de voorkeur aan geven. Het heeft even geduurd, maar inmiddels hebben we ons bestaansrecht kunnen bewijzen en zijn we dankbaar en trots op onze trouwe klantenkring.”
Zolang de prijs ook maar concurrerend is. Dat ligt in de prijsgedreven groensector voor de hand. “Slechts een heel klein deel van de klanten zou meer willen betalen vanuit MVO-perspectief. Ook de overheid niet. Ik denk dat certificaten vanuit de Prestatieladder Socialer Ondernemen (PSO) veel meer mee zouden kunnen tellen bij aanbestedingen. Dat stimuleert sociaal ondernemerschap. Dat staat nog in de kinderschoenen. Sociaal ondernemen doe je niet voor het geld en tegelijkertijd heb je te maken met banken die alleen maar naar je jaarrekening willen kijken. Nog niet naar je sociale impact.”
Toch is Meine niet negatief over de toekomst van sociaal ondernemen. “Ik merk dat collega-bedrijven waar we mee samenwerken erop aan slaan. Zo ontstaat heel geleidelijk een sociale keten in onze regio waarbij wij medewerkers bijvoorbeeld oppakken voor werksituaties-trajecten en helpen zijn of haar weg te vinden. Het bewustzijn in de samenleving is aan het groeien dat ook sociale doelen bestaansrecht hebben in de reguliere wereld.”
Tekst: Kees Jan van Kesteren, Op naar de 125.000 banen